De appels van Villa Augustus (6): Engelse Bellefleur

28 augustus 2018

De Engelse Bellefleur is een middelgrote, mooi regelmatig gevormde appel; breed van onderen en naar de kelk spits toelopend. De naam zegt het al wel een beetje: de appel is vrijwel geheel schitterend rood van kleur, ietsje roestkleurig rondom het steeltje. Een hap uit de Engelse Bellefleur: stevig, wit vruchtvlees, niet heel sappig. In het begin is de smaak vrij zuur (de appel wordt ook ‘Koningszuur’ genoemd) maar wordt later milder. Het is een langzaam groeiende boom die pas laat in het seizoen bloeit met opvallende wit-roze bloesem. De pluktijd is rond september/oktober.

Uitgebreide familie

Er bestaan heel veel soorten Bellefleuren: de Brabantse, de Enkele, de Dubbele, de Franse, de Drentse, de Rode, de Bataafse en de Ossekop (dat is de dubbele Bellefleur). Maar er is maar één die Engelse Bellefleur heet, en die staat in de boomgaard van Villa Augustus. Over de herkomst van dit appelras is niet heel veel te vinden. Het enige wat we weten is dat het een echte Betuwse appel is die rond 1850 werd ontdekt in het plaatsje Lienden, een dorp dat al eeuwen bekend staat om zijn fruitteelt. (En we hoopten nog zo dat we een mooie geschiedenis erover zouden vinden, over een notaris of een andere notabele die deze appel in 1850 won en verliefd werd op een Engelse schone met rode konen... )

Dorine de Vos schreef een ode aan de boomgaard van Villa Augustus. Je leest haar verhaal hier


  • De Engelse Bellefleur: anders dan de naam doet vermoeden een Betuws appeltje

    De Engelse Bellefleur: anders dan de naam doet vermoeden een Betuws appeltje